maandag 29 september 2008

Neil Young in Amsterdam 1

Fijn dat het indrukwekkende fotoboek van Gijsbert Hanekroot (Abba...Zappa - Seventies Rock Photography) de fantasie van de kijker aan het werk zet. Maar wat de Volkskrant in een op 12 september 2008 gepubliceerde bespreking bij enkele foto's van Neil Young heeft bedacht, is wel erg ver bezijden wat de foto's hebben vastgelegd. Volgens Arno Haijtema zou Young in de Amsterdamse Jordaan 'een bakkie koffie wezen doen, had [hij] een vers baaltje shag gekocht bij ome Piet's Rokerscorner en slenterde [hij] nu naar zijn witte Rolls Royce die in de Tweede Tuindwarsstraat al een half uur het verkeer had staan ophouden, wat toen nog mocht.' Chapeau voor de fantasie van Haijtema, die Young ook nog voor zich zag als 'streetcornerwerker' en schrijft dat rocksterren in 1974 nog op echte mensen leken.
Toevallig was ik bij de gefotografeerde scenes aanwezig en volgens mijn herinnering (maar pas op met herinneringen) was er iets anders aan de hand. Na de laatste concerten van CSN&Y in Londen, was Young met enkele getrouwen (David Cline, Sandy Mazzeo, Billy Talbot en Graham Nash) in het Amsterdamse Memphis hotel aan de De Laraissestraat neergestreken. Young was naar Amsterdam gereisd in een Woody - een klassieke, met hout beslagen Rolls Royce stationwagen - en was van plan met deze klassieker (Young is een verzamelaar van 'the most beautiful cars in the worst condition') naar Zuid-Europa te rijden en haar daar te verschepen naar Californië. Maar er diende nog een reparatie te worden uitgevoerd - een bladveer moest vervangen - en daarvoor moest een garage worden gevonden. 'Normale' garages bleken deze klus niet te kunnen klaren en na enkele dagen zoeken en het raadplegen van de Gele Gids, bleek een oude garage aan de Bloemstraat de gewenste reparatie te kunnen uitvoeren. En dat is wat op de twee foto's van Hankroot is vastgelegd: de Woody en het bezoek van Young aan de garage, die werd gedreven door een gepensioneerde vakman.
Het hoogtepunt van dit verblijf was de avond dat Young, nadat wederom een aantal rondjes voortreffelijke Irish Coffee waren geserveerd - the best thing this hotel had to offer - en het gezelschap enorme trek had gekregen, vanuit de lobby het doorgeefluik naar de keuken omhoog deed, er op handen en voeten doorheen kroop en een kwartier later terugklauterde met een schaal door hem gesmeerde en belegde sandwiches. Een hilarische scène, waarvan het gezelschap minuten lang onder de tafels lag. Helaas was Hanekroot hierbij niet aanwezig.

zondag 17 augustus 2008

'SOUND OF SILENCE' IS ELKE OMWEG WAARD

Nee, ik hield niet (meer) van de muziek van Simon & Garfunkel. Te vaak hoorde ik de grote hits, te suikerachtig werd me die perfecte samenzang. Met dat oordeel beladen schoof ik in de Poolse stad Torun (geboorteplaats van Copernicus) aan voor de voorstelling 'The Sound of Silence' door het Nieuwe Riga Theater, geregisseerd door Alvis Hermanis. Drie uur later was mijn ingesleten beeld van Simon & Garfunkel volledig opzij gezet en van een nieuw kloppend hart voorzien.
In die drie uur werd een voorstelling voor ogen getoverd zoals ik er geen zag tijdens het seizoen 2007-2008. Een voorstelling waarin geen woord werd gesproken, een voorstelling waarin de toeschouwer scènes uit het leven van de flower-power-generatie van Riga kreeg voorgeschoteld, een voorstelling die de toeschouwe ademloos achterliet, verlangend naar meer. Meer verhalen over deze generatie 68'rs ten tijde van de Sovjet-bezetting, wier verlangen naar een ander leven, naar vrijheid, naar cultuur, stem kreeg via de woorden en de muziek van twee Newyorkse popkunstenaars. De extremenen bleken elkaar in het hart te ontmoeten, muziek en voorstelling pasten naadloos op, in en bij elkaar. Het isolement van de Sovjettijd werd door Simon & Garfunkel noot voor noot, woord voor woord aan duigen gezongen.
In september is dit meesterwerk vier keer in Nederland te zien, twee maal in Groningen (9, 10)en twee maal in Rotterdam (12, 13).

maandag 19 mei 2008

SPARKS 21

Ron and Russell Mael, a.k.a. Sparks, had a luminous (or should I say: ludicrous) idea for the promotion of their 21rst album. One day, not to long ago, the bold and the beautiful stopped in their tracks, looked at each other and exclaimed: why don't we play the 20 first ones as an introduction to our coming of age album? One album a night plus one encore? There must have been a short trembling of air in their Pentagon before a grin and a smile moved the curtains and an unisono "Yes" escaped their mouths. Normal people would have bombed the idea the next morning, but not the duo known for wit, exuberance and propaganda. They formed a backing band, started to rehearse their 240-and-some-more-songs, and booked the London Carling Academy for twenty nights. Tickets could be bought from one to twenty-one shows, the latter being the Golden Ticket to Sparks Paradise. A bargain, for L 350.
Yes, 240 songs had to be learned, adding up to 4.825.623 notes (please check this for yourself, we may have missed one of two), arranging ends to songs that faded out on the albums along the way. An effort on a both artistically and commercially unparalleled level, a historic feat that won't fail rock historians to notice and put in their books. This is stuff the Guinness Book of Records is made of!
And so the Nice Guys kicked of the extravaganza on Friday May 16, playing their 1972 Halfnelson album in front of a crowd of devotee's, coming from all over the place: Vancouver, San Francisco, Hollywood, Long Beach, New York, Australia, Hawaii, Sweden, Moscow, Germany, France, Holland, Great-Britain, and wherever else they've been hiding over the last thirty-something years.
And did they have fun! Where Russell had to learn most of his songs by heart, finally, the fans produced them effortlessly, singing the words they dreamed so many dreams, before he could even spit them out himself. Clapping the claps, churning the "Ooh's" and "Aah's" on every big beat, only dumpfounded by endings they only knew as fade-outs on the albums.
They already stepped up the ante the second night, when the Golden Boys disguised a woofer in tweeter's clothing. More people had arrived, the whole congregation indiscreetly sang along when R&R marched in the Girl from Germany.
Kimono my house, the third night, was sold out!
This celebration will continue on an almost daily basis, culminating in the happy delivery of #21. Because, as Mr. Young will remember, it's better to burn out than to fade away.

Will this town, 36 six years later, on June 13, be big enough for these exotic creatures of the deep?

woensdag 14 mei 2008

TRANEN MET TUITEN

'Wanneer heb je voor het laatst gehuild?' vroeg vriendin J. die haar onlangs bij Frans Bromet geleerde interviewtechniek in de praktijk wilde brengen. Nu, daar had ik snel een antwoord op: 'Aan het slot van de voorstelling Peter Pan was hier van jeugdtheatergroep Max. Ik zag die voorstelling in de Krakeling tijdens een schoolvoorstelling. Ze was zo inventief gemaakt en werd zo hartverwarmend gespeeld, dat de zes tot achtjarigen het uitkraaiden van plezier. Bovendien was Jef van Gestel een overrompelende Peter en Suzanne Boogaerdt een hartverwarmende Wendy, terwijl Tinkelbel tot ieders verrassing door de lucht kon vliegen. Ik raakte door de voorstelling en de onbevangen reacties van de kinderen zo ontroerd, dat ik tegen het einde als een kind zat te janken.'
Zo mooi kan theater zijn en zo kweek je het publiek van de toekomst.

maandag 12 mei 2008

FEELING ARRANGER

Though the concerts happened already three months ago: I am still under the influence of the electricity Neil Young charged upon me with his enigmatic way of guitar playing in the Amsterdam RAI, last (I won’t be back till) February (comes). Yes, I have assisted many shows in the past, both in the U.S. and in Europe (I was even on stage in Oakland when CSN&Y, amongst others, played in front of 60 thousand), but I cannot remember being charged in the way I feel now.
Why is this?
Let me offer three explanations: 1. the room was relatively small, it barely held 2000; 2. I saw three shows in a row, so the charge of the first night was doubled by that of the second, et cetera; 3. Because of the proportions of the room, the electricity fields Mr. Soul worked up from his old black guitar were literally overpowering; they ricocheted from every wall, the ceiling included, invading each and every listener, to finally charge the inner sanctum of his or her soul.
I use the words ‘charge’ and ‘electricity’ not by accident: more than before, and thanks to the proximity of the artist, one could observe that Young is not your most agile electric guitar player (beware: he is a master of the acoustic guitar). During a visit to his ranch, he explained to me one sunny morning, sitting on a chopped tree, that it wasn’t his trade to find out what to play, but what notes to leave out.
Well, Neil the Electrician is a man in a mine field. By touching his strings, the positions on his axe, he is manipulating volts (in the fields of electricity it’s ploughing time again…), provoking explosions, intensifying and relaxing electric fields. One of the crew informed me that Neil knows exactly the volt levels that are current in a room. He feels it when they change from, let’s say, 220 to 223! And he adapts.
So, to bring this to a conclusion: the loner is a feeling arranger. Neil Young is pitching a high voice together with a high voltage, and the receiver becomes ecstatic.
Intriguing of course, how this piece of electronic art was off-set with Neil’s personal assistant Eric presenting naive paintings announcing the songs. According to Elliot Roberts, these paintings were offered on Internet, with profits going to the Bridge School. The paintings were made while Young delivered his fine goods, he himself clad in a black suit with patches of paint smeared all over it. The metaphor isn’t hard to discern: Young, who likes all kinds of shops (cars, trains), was on this occasion toying around in his paint shop. While Eric painted his ‘masterpieces’, Young was smearing his touches of electricity over the audience. Working up his musical masterpieces, using voice and guitars as his brushes.
Funny then, he didn’t include ‘The Painter’ in his repertoire. When he came down the second night in his painter's suit, I said to him: "I think you're ready for 'The Painter' now." Surprisingly enough, the answer was quick and short: "I don't think so."

zaterdag 10 mei 2008

TRANEN

Met enige regelmaat krijg ik de vraag: 'Jij ziet en hoort zo ontzettend veel, kun je mij adviseren waar ik heen moet gaan?'

Dat kan ik in de meeste gevallen wel, maar in hoeverre is mijn waardering jouw waardering? Kan mijn enthousiasme jouw belangstelling wekken?

Ik bevind me in een uitzonderingspositie. Doordat ik veel zie, ben ik ook uitermate kieskeurig. Niet snel vind ik iets zo goed dat ik er mijn vrienden naartoe durf te sturen - theaterhaters zijn er al genoeg. Dat betekent niet dat ik al het andere niet de moeite waard vind. Er valt altijd wel iets te ontdekken: een bijzondere rol, een nieuw talent, een interessante regiebenadering.

Enfin, bij deze opening geef ik twee tips door: 1. Nietzsche's Tranen door De Tijd (bijna overal uitverkocht) - opnieuw het wonder van theater: uit het niets ontstaat in anderhalf uur een fascinerende wereld die je nog dagen in de greep houdt; 2. Naar Damascus door Toneelgroep Amsterdam - bizar stuk, fabelachtig gespeeld door het ensemble onder aanvoering van Jacob Derwig en Karina Smulders.